Overweging bij de uitvaart van Wiel Meertens

Als Charlotte de duif, of Habakuk de haan hier zouden kunnen staan om hun verhaal te doen, dan zouden we er misschien achter kunnen komen, wat de magie was van Wiel Meertens. Hoe het kwam dat ze zich zonder aarzeling aan hem konden toevertrouwen en hoe weldadig zijn zorg en zijn trouw waren.

Een kleine man met een flinke bos haar, een ribfluwelen overhemd, liefst rood en daarover een ‘sjieleke’ van de Wereldwinkel. Zelden op de voorgrond maar altijd aanwezig vol aandacht.

Vergaderpapieren verluchtte hij in de kantlijn met tekeningetjes en zo werd de kantlijn belangrijker dan de tekst.

Het hielp ons allemaal te relativeren en achter de woorden een andere, geschonken werkelijkheid te zien van vogels en bloemen, de glimlach van een kind en van een onverwoestbaar grondvertrouwen.

Zo’n grondvertrouwen, zeggen psychologen, groeit in de eerste jaren van iemands leven, en het komt dus op het konto van het gezin waarin hij opgroeide, zijn ouders, zijn ondeugende broer Jo en zijn zusje Maria.

Zijn wereld werd mooier als hij samen was met zijn familie, zoals een aantal weken geleden met Pasen nog gebeurde. Foto’s van een stralende Wiel met een bloemenkransje in het haar dat Morrison, Jaimie en Gilian voor hem maakten. Ze zullen een kostbare herinnering blijven. Heerlijk vond hij de liefkozing van Aragon, de hond die hem met zijn tong een wasbeurt gaf.

De wereld waarnaar Wiel verwees, was er een van vreugde en zorg om de schepping, om gekwetste of vreemde vogels, om zwerfkatten en andere daklozen.

Hij heeft het er zijn kerkbestuur wel eens moeilijk mee gemaakt.

Hij liet Pino rustig zijn boeken kapotpikken terwijl konijnen, cavia’s en de schildpadden Wilma en Fred zijn wereld bevolkten.

Het is dan ook niet vreemd dat de keuze van het evangelie is gevallen op dat stukje van het Lucas evangelie waarin ons gevraagd wordt, in navolging van Jezus te leven

Van het grondvertrouwen dat de wereld goed is en wij in Gods hand zijn geborgen als op schoot bij een moeder.

Dat vertrouwen werd een grondhouding, maar ook een overlevingsstrategie. Het was een wereld van ‘potverdorie’ maar ook  van ‘en toch’, een wereld van zoeken naar een nieuwe weg als dat nodig is. Een grondhouding van vertrouwen in mensen die hij altijd weer enthousiast kreeg om hun schouders ergens onder te zetten.

Dat vertrouwen wist hij over te dragen in grote en kleine verhalen aan grote en kleine mensen. Hij was als Frederik de muis, die de lange zonnige zomer gebruikte om beelden en verhalen te verzamelen voor donkere koude winterdagen terwijl anderen een beleidsplan schreven. Hij was ook als Swinny die de neuzen van Vrangendael in dezelfde richting kreeg in warrige en moeilijke tijden want die waren er wel af en toe.

Je kon bij Wiel en Maria altijd binnenlopen op de pastorie, de chocolaatjes stonden klaar naast de eeuwige kerststal en een nieuw kunstwerkje, en van Wiel kreeg je dan een boterham met kaas en toestemming in zijn luie stoel wat tot jezelf te komen terwijl hij ging redderen in de keuken. 

Je kon bij Wiel ook altijd terecht met een klusje, als het maar creativiteit vroeg: kun je niet nog een laatste avondmaal schilderen voor de zesde poort van het communieproject? “Zeker, wanneer höbste ’t neudig?” “Eigelik mörge al…” “Dan höb ich nog sjus tied genog!” “Wiel ik zou eigenlijk graag een brandend braambos willen hebben volgende week in de vormselviering.” “Höbste al unne Mozes dan?””Jao, dèh höbbe vêr” “Dan laot dat vuur mèr aan mich euver”.

Het verhaal van dat brandende braambos was een fundamenteel verhaal voor Wiel. Het is daarom en toch met aarzeling dat het voor vandaag werd gekozen. 

Een leven lang getuigde Wiel van een God die de ellende van kleine mensen ziet en afdaalt om hen te redden. ‘Ik zal er zijn’ is de naam van die God. En uit naam van die God is Wiel er voor mensen geweest. Uit volle borst kon hij psalm 72 meezingen: voor kleine mensen is Hij bereikbaar…en zo wilde ook hij bereikbaar zijn als mens en als priester, zó ook droeg hij de paaskaars uit de Joseph-kerk naar de kerk van Vrangendael… Ooit kreeg hij van Melanie, zijn collega, een bordje waarop het woord ‘nee’ was geschilderd, want dat woord kende Wiel niet. Zelfs nee-schudden lukte hem niet, ook niet deze laatste tijd waarin hij geen woorden meer ter beschikking had…

Waarom dan toch de aarzeling om dit verhaal te gebruiken vandaag:

De God waarvan Hij een leven lang getuigde, die God leek zo ver weg toen hij steeds meer opgesloten raakte in zijn rolstoel en in een leven zonder taal.

Maar het vuur verteerde de braamstruik niet, en op de een of andere manier bleef het ook in Wiel branden. Dat zagen zijn medebewoners in De Beyart en ze kregen hem lief vanwege dat heldere licht in zijn ogen. Waar zijn glimlach vandaan kwam dat mag God weten, maar we reageerden er allemaal op. Het was een vreugde Wiel even te ontmoeten in de gang of op het Trefpunt. Er is niemand die niet wachtte op zijn groetende hand en zijn stralende lach waarin een welkom school en meer nog: erkenning.. ik heb je gezien. Het viel niet zwaar trouw te zijn in de zorg voor hem, niet voor degenen die van hem hielden, en niet voor de mensen van de verzorging.  

Misschien dat dat licht en die vreugde voortkwamen uit de Bron die God zelf is.  Daarvoor zijn geen woorden nodig.

Nu is Wiel teruggekeerd naar God en zal ongetwijfeld thuisgekomen zijn in het licht. Hij viert zijn Pasen en heel symbolisch doet hij dat in de week voor het feest van Christus’ Hemelvaart.

Dat is één van de  naamfeesten van zijn parochie in Sittard en tevens een opdracht: wat staan jullie naar de hemel te staren, vooruit kom terug met je voeten terug op de grond, en aan het werk.

Ik wil eindigen met een verhaaltje dat Wiel ooit vertelde en dat ik deze week terughoorde via Jan Klerken:

ooit stond Wiel voor het portaal van een romaanse kerk en bekeek de afbeelding boven de deur. Het was een afbeelding van het laatste oordeel. Links waren degenen afgebeeld die te licht bevonden waren en afdaalden naar de hel, rechts de gelukkigen die mochten binnengaan in de hemel. Een serieuze kwestie.

Misschien heeft u net als Wiel moeite het idee van de hel te verbinden met God’s barmhartigheid en liefde; luister dan wat hij toen zag:

dat de vogels het tafereel links én rechts op dezelfde wijze hadden ondergepoept!

 

naar de vorige pagina ...